woensdag 25 april 2012

Straks


STRAKS!
Als Rex thuis komt ziet z’n moeder meteen dat hij overstuur is. Ze maakt wat zoethoutthee en gaat aan de keukentafel zitten. “Kom eens even bij me zitten Rex en vertel eens wat er is gebeurd. Je kijkt verdrietig en dat maakt me nieuwsgierig.” Rex gaat meteen zitten. Hij is een gevoelige en ook wat gesloten jongen en hij vindt het fijn dat z’n moeder altijd meteen in de gaten heeft wanneer hij zich ojee in plaats van oké voelt. Hij begint te vertellen...
Rex speelt graag met Velo en zo ook vandaag. Deze keer gaan ze naar het huis van Velo. Velo woont vlak bij school dus ze zijn er snel. De moeder van Velo wacht ze op met wat drinken en een lekker koekje waar de jongens meteen van smullen. Daarna gaan ze naar buiten en beginnen aan de hut die ze op school samen al hadden bedacht. Ze sjouwen met planken, palen, dekens, zeil. Er wordt hard gewerkt om van hun bedachte idee een mooie werkelijkheid te maken.
Van al dat sjouwen krijgt Rex enorme dorst. “Velo, ik heb dorst”, zegt hij. “Oh.. ik niet”, antwoord Velo en werkt hard verder. Hmm... denkt Rex... wat nu? Weet je wat ik loop naar binnen en vraag netjes aan de moeder van Velo of ik wat drinken mag. Zo gezegd zo gedaan. Margriet, zo heet de moeder van Velo, antwoord vriendelijk: “nu nog niet Rex... dat doen we straks”. Straks... dat woord hoort Rex wel vaker. Wel een lastig begrip ‘straks’... wanneer is straks? Geen idee. Rex haalt z’n schouders op en loopt weer naar buiten. Hij en Velo spelen weer gezellig verder tot Rex de dorst in zijn mond weer voelt. Zou het al straks zijn? Vraagt hij zichzelf af in zijn hoofd. Hij loopt weer naar binnen naar de moeder van Velo en vraagt weer of hij wat drinken mag. “Nu nog niet Rex... dat doen we straks zei ik toch!” Deze keer klonk het wat minder vriendelijk. Rex raakt ervan in de war en gaat weer snel naar z’n vriend buiten. Terwijl hij verder speelt wordt het dorstige gevoel in zijn mond steeds sterker. Na weer een tijdje gespeeld te hebben loopt Rex weer naar binnen en vraagt opnieuw aan de moeder van Velo of hij wat drinken mag. Nu antwoord ze heel kortaf: “straks Rex!”.
Nog steeds niet wetende wanneer dat is loopt Rex weer dorstig naar buiten naar Velo die nog druk aan het bouwen is en niet eens heeft gemerkt dat Rex even weg was. Rex voelt zich helemaal niet fijn... hij is in de war EN heeft erge dorst. Het lijkt wel of hij nergens anders meer aan kan denken. Als hij nu weet wanneer straks is dan weet hij hoe lang hij nog moet wachten voordat hij wat te drinken krijgt. Spelen met z’n vriend terwijl hij eigenlijk vooral denkt aan de dorst die hij heeft... dat vind Rex toch wel erg lastig. Velo heeft een leuk idee om hun hut nog leuker en spannender te maken en vertelt dit aan Rex. Rex hoort eigenlijk niet zo goed wat Velo allemaal vertelt. Hij vraagt zich nog steeds af wanneer het nu straks is en hij wat drinken krijgt. Het houdt hem zo bezig dat hij het moeilijk vind om er niet aan te denken. “HÉ... LUISTER JE WEL NAAR ME!!” roept Velo ineens. Rex schrikt enorm. Wat gebeurt er nu... is Velo boos op ‘m?... wat doet hij toch verkeerd... waarom wordt iedereen boos op ‘m?
Rex durft niets te zeggen... hij is bang en raakt meer en meer in de war. Rex kijkt geschrokken en Velo kijkt boos. Het lijkt wel of Rex vastgevroren staat. Dan hoort hij de klok van de kerktoren 5 uur slaan. Tijd om naar huis te gaan. “Dag Velo... ik moet gaan... bedankt” zegt hij nog zacht tegen z’n vriend en hij gaat naar huis.
“Zo Rex... nu begrijp ik wat maakt dat je zo verdrietig kijkt” zegt Zia, de moeder van Rex. “Wat is het toch lastig als mensen het woord ‘straks’ gebruiken hè?” “Ja” antwoord Rex terwijl hij een zucht van opluchting slaakt. Heerlijk hoe z’n moeder hem begrijpt. Daar wordt hij meteen rustiger van.
“Denk je dat de moeder van Velo ook begrijpt dat je van haar antwoord in de war raakte?” vraagt Zia aan haar zoon. “Dat weet ik niet” antwoord hij. “Heb je haar verteld hoe je je voelde?” Rex denkt even na en zegt: “nee, eigenlijk niet”. “Weet je” zegt Zia, “als iemand iets zegt of doet waarvan je in de war raakt mag je dat altijd aan ze vertellen en vragen of ze het aan je uit willen leggen”. Wat een goed idee denkt Rex. Dat ga ik onthouden! Hij geeft z’n moeder een dikke knuffel en er verschijnt een mooie glimlach op z’n gezicht en hij roept enthousiast: “Ik ga meteen Velo bellen en vragen of hij morgen weer af wil spreken zodat we onze mooie hut af kunnen maken.”
Gerty Hakkens-Hoefnagels© april 2012 www.kijkmetgerty.nl

woensdag 29 februari 2012

Tom is gevoelig voor de energie en sfeer van anderen

Ik wil jullie even voorstellen aan Tom.

Hallo Tom!  Kom je er eventjes bij?


Kijk! Tom heeft een lichaam. Hij beweegt zijjn lichaam. Met gymnastiek, als hij loopt, danst  en fietst. Zijn lichaam doet van alles. Het brengt Tom van de ene plek naar de andere plek.

Ook heeft Tom een brein. Dat is een deel van zijn hoofd. Zijn brein denkt na en helpt hem van alles en nog wat te leren en dingen te begrijpen.

O ja! Tom heeft ook een aura. Dat zie je niet, maar het is er wel.

Ik teken het nu maar even zo. Zie je wel? Het is net een ei. Een energie-ei. Want zijn aura is gevuld met energie. En dat is iets dat je meestal niet ziet.

In zijn energie-ei zit alles wat Tom voelt en denkt. 

Soms ziet Tom dingen die mama en papa niet zien. Soms weet Tom dingen die papa en mama niet weten. Tsjonge, denken ze dan, waar haalt die jongen het vandaan!

Kijk daar! Ik zie Gijs. Gijs is Tom’s broer. Ze vinden elkaar meestal leuk, maar heel soms ook niet. 

Je raadt het al! Gijs heeft ook een lichaam, een brein en een aura. Papa ook. Mama ook. Alle opa’s en oma’s ook. Alle jongens en meisjes ook. Waar ze ook ter wereld wonen; iedereen heeft een lichaam, een brein en een aura.

Omdat je energie niet ziet, denken de meeste mensen dat ze geen aura hebben. Dat is jammer.  Sommige mensen weten het gelukkig wel. Dan zien ze bijvoorbeeld kleur om iemand heen. Of ze voelen iets.  Je aura, dat is wat jij uitstraalt de wereld in.

Tom ziet dat ook wel kleurtjes om mensen heen. Gijs niet. Dat vindt Gijs wel jammer eigenlijk.  Want het lijkt nu net alsof Tom meer bijzonder is dan Gijs. Mama en papa hebben al gezegd dat dat niet zo is.

Tom voelt ook energie. Soms voelt het warm, soms koud, soms heel erg fijn of niet fijn. Als mensen een fijne aura hebben dan voelt Tom zich meteen meer op zijn gemak.

Jij  kunt ook voelen dat er iets is hoor!  Wrijf je handen maar eens tegen elkaar. Door dat te doen worden ze heel erg gevoelig. Hou je handen nu tegenover elkaar met een afstandje er tussen. Als je ze langzaam en stil naar elkaar toe beweegt en van elkaar af, kun je misschien al iets voelen.

Je kunt ook proberen de aura van papa of mama te voelen. Maak je handen maar weer gevoelig door ze te wrijven. Nu loop je heel langzaam en stil met je handen voor je uit naar ze toe. Voel maar eens wat er is. Soms moet je het meer keren doen, voordat je iets voelt. En het is een beetje gek, maar als je denkt dat je niets zult voelen, gaat het meteen moeilijker! Probeer nu heel stil en langzaam te zijn en niet te veel te denken!

Je kunt ook je aura heel groot maken. Of heel klein. Als je het denkt, dan doe je het al.
Want je aura, dat is ook wat jij denkt! Je aura doet dus meteen wat jij denkt.
Je aura kleiner maken doe je door de rand van je energie-ei naar je toe te trekken. Het is dan net alsof er een warm dekentje om je heen valt.

Mama probeert het ook te doen. Hé, denkt Tom, eigenlijk vind ik dat helemaal niet fijn. Nu voel ik me een beetje alleen. Ik heb liever ook mama’s energiedekentje om me heen.

Een keer was mama snipverkouden. Toen ze terugkwam van haar werk ging ze op de bank liggen. Tom was dicht bij haar, want hij wilde haar een beetje verzorgen. Na een tijdje werd hij moe, en een beetje misselijk. Wat gek! Net was er nog niets aan de hand. Al gauw werd hij hangerig en wilde net als mama op de bank.

Tom, zei mama, ga jij maar met Gijs en papa naar buiten, wat leuks doen. Ik voel me niet lekker. Dat heeft niets met jou te maken. Ik krijg gewoon een beetje griep. Mama kan heel goed voor zichzelf zorgen hoor! Ook al is ze een beetje ziek.

Toen Tom  buiten aan het voetballen was samen met papa en Gijs voelde hij zich al gauw weer goed. Het is beter als mama’s dekentje even niet om Tom heen is als ze ziek is. Dus mama ging naar boven en naar bed en Tom  voelde zich ook daarna heel goed.

In een dorp vlakbij Tom en Gijs woont een aardige mevrouw die heel veel kan uitleggen over dit soort zaken. Tom en papa gaan daarom naar haar toe. Cora heet ze, en ze vertelt aan Tom en papa dat Tom zoveel voelt omdat zijn aura zo gevoelig is.

Zijn aura is zo helder als een mooie kristal en reageert meteen op dingen die gebeuren, bijvoorbeeld de griep van mama. Maar ook op drukke energie in de klas, of het elkaar plagen op het schoolplein, en natuurlijk ook op leuke dingen. Want alle fijne dingen voelt Tom ook heel erg goed! Maar als er bijvoorbeeld energie in zijn aura komt van een boos iemand voelt Tom zich niet echt fijn.  En als er heel veel drukke energie in zijn energie-ei komt, wordt hij zelfs een beetje druk!

Cora leert Tom hoe hij zijn aura kan schoonmaken, door alle onprettige energietjes er gewoon uit weg te laten stromen. Tom mag zelf een manier verzinnen. Hij doet alsof hij een ritsje opentrekt en laat daardoor alle onplezierige energie weggaan, terug naar waar het vandaan komt. Hij maakt zijn aura weer vol en sterk door er zonlicht omheen te laten stralen.

Tom begint het beetje te begrijpen. Soms moet je aura klein zijn, en soms mag hij heel groot zijn. Daar kun je voor kiezen. Als je je prettig voelt dan maak je hem groot. Wil je jezelf een beetje beschermen en je goed kunnen concentreren dan maak je je aura gewoon een beetje kleiner. 

Gijs verzint nog iets: hij doet alsof hij in de klas in de auto zit (wat denk je? Een Porsche natuurlijk!) en doet alsof hij alle raampjes dichdraait. Ze verzinnen steeds leukere dingen om zichzelf af en toe te beschermen tegen alle drukke energie: in een glazen huisje gaan zitten, of een mooie gouden jas aantrekken.

Handig hoor! Ze zorgen nu niet alleen goed voor hun lichaam, en leren niet alleen van alles op school, maar ze hebben ook geleerd goed voor hun aura te zorgen. Ze kunnen nu ook veel beter opletten in de klas. Ze worden veel minder afgeleid door alles. Iedereen is blij: papa en mama, Tom en Gijs, maar ook de juffen in de klas. Want zij hebben besloten alle kinderen dit verhaaltje voor te lezen!




Sylvia van Zoeren