maandag 5 december 2011

De Sponsorloop: soms is iets te spannend, maar toch een succeservaring!



Sil wordt op vrijdagochtend wakker en denkt even na wat er vandaag ook al weer zou gebeuren. Oh ja, nu weet hij het weer: vandaag zou hij gaan lopen voor de sponsorloop voor Unicef.
Afgelopen weken heeft hij sponsors gezocht, mensen die hem gaan betalen voor elk rondje dat hij gaat lopen. Hoe meer rondjes hij gaat rennen, hoe meer geld hij krijgt. Nu hebben veel mensen hem een vast bedrag gegeven, dus maakt het niet meer zo veel uit hoeveel rondjes hij loopt.

Sil vond het leuk om langs de deuren te gaan en aan iedereen te vragen of ze hem wilde helpen. Hij heeft gewoon overal aangebeld en gevraagd of ze hem ook geld willen geven. Iedereen wilde dat wel! Op school hebben ze het gehad over Unicef. Een stichting die opkomt voor de kinderen in andere landen heel ver weg. Daar hebben ze soms niet eens drinkwater voor iedereen. Kun je voorstellen! Hier is zoveel water voor alles, voor de wc, voor het drinken, om lekker mee te spelen. Dat kunnen ze daar helemaal niet. Wel zielig voor de kinderen daar.

Eerst gaat Sil vanochtend naar school. Ze hebben nog gewoon les: ze hebben eerst rekenen en dan taal. Gelukkig kunnen ze ook lekker buiten spelen in de pauze. Ze spelen overlopertje met de jongens, om de beurt moet je proberen elkaar af te tikken.
Sil vindt het fijn dat hij naar school kan. Zo hoeft hij nog niet na te denken over vanmiddag, de sponsorloop. Hij weet ineens niet meer zo goed wat hij daar moet doen. Waar is het? Hoeveel mensen zijn er? Hoe weet je nu waar je moet gaan rennen?

Tussen de middag eet hij thuis met pappa en zijn zusje. Mamma is er vandaag niet. Na het eten moeten ze naar de sponsorloop.
Sil gaat ineens naar boven. Hij wil niet meer. Hij heeft buikpijn en gaat naar zijn kamertje op bed liggen. Hij trekt al zijn kleren uit en doet zijn pyjama aan. Zo, nu hoef ik niet meer naar die stomme sponsorloop, denkt Sil.

Even later komt pappa er aan. Ga je mee? We gaan naar de sponsorloop. “Nee, ik ga niet”!!! roept Sil dan ineens boos. “Ik ga niet naar die rot sponsorloop. Het is dom en saai en ik ga lekker toch niet”. Sil trekt zijn dekbed nog eens hoger om hem heen, zodat hij er helemaal onder ligt.

“Ja maar, je had er toch zo zin in?” vraag pappa verbaasd. “Kom, trek je pyjama uit en je sportkleren aan, dan gaan we. Zo komen we te laat”.
“Maakt toch niet uit; ik ga niet naar die stomme wedstrijd, ik blijf hier de hele middag liggen. Ik heb buikpijn”.


“Ik begrijp het ook wel”, zegt pappa dan. “Je hebt nog niet eerder meegedaan aan een sponsorloop of wel?”  “Het is best spannend om daar heen te gaan en niet te weten wat er allemaal gaat gebeuren. Vind je ook niet?”

Sil komt dan een stukje onder het dekbed vandaan. “Ja”, mompelt hij. Dat is wel zo wat pappa zegt.
Dan vertelt pappa nog een keer wat ze gaan doen. Ze gaan naar het sportveld dat hij nog wel kent van de sportdag een tijdje geleden. Daar is een mooie hardloopbaan waar je rondjes kunt rennen.
“Waarschijnlijk”, zegt pappa, “krijg je daar een stempelkaart en moet je iedere keer afstempelen als je een rondje hebt gerend”.
“En volgens mij krijgen jullie ook wat lekkers en wat drinken en komen er ook nog meer pappas en mammas en opa’s en oma’s om jullie aan te moedigen”. “Net als echte hardlopers!” “En ik blijf bij je kijken en je aan te moedigen!”.

Sil ziet het nu al iets meer zitten, hij begrijpt iets beter al wat er gaat gebeuren en dat zijn pappa er ook bij blijft. Ook zijn opa en oma zouden komen. Zijn buikpijn is al een beetje verdwenen, maar nog niet helemaal.
Hij gaat zich toch maar aankleden en gaat met pappa mee. Nog niet van harte, want hij heeft nog steeds zijn twijfels of het allemaal wel goed komt.

Op het sportveld aangekomen, ziet hij een wirwar van mensen. Waar moeten ze heen? Hij blijft maar dicht bij pappa. “Kijk” zegt pappa, “Daar moeten we zijn, daar staat de naam van jouw school”. “Ze zijn al begonnen met de warming up, om een beetje warm te worden”. “Daar ga ik echt niet aan meedoen, hoor”!, zegt Sil direct. Pappa en Sil gaan even kijken, Sil nog een beetje op de achtergrond.

Nu gaat het toch echt beginnen. Sil ziet nu ook vriendjes uit zijn klas die ook mee gaan doen en al klaar staan. “Ik ga ook meedoen”! zegt Sil ineens tegen pappa. Hij trekt zijn jas uit en gaat naar zijn vriendjes.

“Klaar voor de start en AF”! roept de man. Daar gaan ze allemaal en Sil heeft ineens geen buikpijn meer. Dit is leuk, denkt hij! Ik ga rondjes rennen voor de kinderen in de andere landen. Hij weet van geen ophouden meer en rent heel veel rondjes.
En ze krijgen inderdaad iets lekkers en drinken, want hij heeft een enorme dorst.


Aan het eind van de sponsorloop is Sil helemaal moe van het rennen, maar is hij ook blij dat hij toch heeft meegedaan. “Ik ben hartstikke trotst op je”, zegt pappa. “Je had er eerst geen zin in, je vond het heel spannend en je hebt het toch gedaan! En, je vond het ook nog eens hartstikke leuk!”
En na een dikke knuffel van zijn pappa gaan ze samen weer naar huis en kan Sil trots bij alle mensen het geld ophalen.

N.a.v basistraining Wijze Ouderconsulent
november 2011
Joke Nauta

Naar het pretje van Jesse Spannend en toch ook best leuk.


Robin komt om 12 uur uit school met een enveloppe in zijn hand. Hij rent het plein over en gaat naar zijn moeder. Hij kijk niet zo vrolijk. “Wat is er Robin?”, vraagt mama. “Ik heb een uitnodiging van Jesse gekregen, maar ik wil niet naar zijn pretje”. “Wil jij niet naar zijn pretje? Het is toch leuk dat je naar zijn pretje mag?” “Nee, ik heb geen zin. Laurens en Erik komen ook en die luisteren nooit”, zegt Robin. “Laten we nu eerst naar huis gaan om een boterham te eten”, stelt mama voor. “Ga je mee?” Ze lopen samen naar huis en Robin vertelt wat hij op school heeft gedaan en dat ze in de pauze met 3-0 gewonnen hebben met voetbal en dat hij een hele goede voorzet had gegeven.

’s Avonds eten ze aardappelen met sperzieboontjes, appelmoes en een saucijsje. Robin zit heerlijk te smullen en vertelt aan zijn vader over de uitnodiging voor het pretje van Jesse.  “En mag je dan woensdag gelijk uit school met Jesse mee?”, vraagt vader. O, daar schrikt Robin toch wel even van. Ja, Robin ziet dat in de uitnodiging staat dat het om 12 uur begint. “Maar ik heb geen zin om te gaan”, zegt Robin. “Maar een pretje is toch leuk?”, vraagt vader. “Nee, ik hou niet van pretjes; ik speel liever gewoon”. “Maar als jij jarig bent, vind je het toch ook fijn dat je vriendjes komen?”, vraagt Robins vader.
“Maar hoe kom ik dan bij Jesse zijn huis en als Laurens en Erik niet luisteren wat dan? Nee, ik ga niet”. “Eet je bordje maar leeg”, zegt mama. “We hoeven nu ook nog niet te beslissen of je wel of niet gaat”.

Twee dagen later komt Robin op school en ziet dat Jesse een traktatie mee heeft. Vandaag is Jesse jarig en mag hij trakteren in de klas. Hij mag op de tafel van de juf staan en de klas zingt “Er is er 1 jarig hoera hoera …” en ze eindigen met een hele luide “Hieperdepiep Hoera!!!!” Jesse trakteert op smoeltjes. Leuk die gezichtjes die zo vrolijk kijken. Jesse vraagt aan Robin of hij mee wil om bij de groepen langs te gaan om de andere juffen en meesters te trakteren. Robin schrikt! Hij is nog nooit mee geweest en nu vraagt Jesse hem. Maar wat moet hij dan doen? Wat moet hij zeggen? Kan ik het wel? Wat zal hij doen? “Kom”, zegt Jesse. “Eerst naar de juf van groep 1”. En voor Robin het beseft, staat hij met Jesse bij juf Karin. Zij is erg aardig en Robin kent haar nog van toen hij in groep 1 zat. Ze feliciteert Jesse en vindt het goed van Robin dat hij met Jesse meegaat om hem te helpen. Als ze weer op de gang komen, staat Robin wel even te rillen van de spanning. Hij kan het bijna niet geloven dat hij met Jesse zomaar naar binnen is gegaan bij groep 1. Eigenlijk viel het best wel mee en was het niet zo eng. Het was eigenlijk wel leuk om weer even bij juf Karin in de klas te zijn.  Maar … nu moeten ze nog naar de andere groepen. 
Jesse heeft al op de deur van groep 2 geklopt en voor Robin er erg in heeft, staan ze bij de juf van groep 2. Deze juf kent hij niet, maar gelukkig is ze ook erg vriendelijk. 
Daarna gaan ze naar de andere groepen. Robin begint het ook wel een beetje leuk te vinden. Vreemd, eigenlijk is het spannend en leuk tegelijk!
Nadat ze bij alle groepen zijn langs gegaan, vraagt Jesse aan Robin: “Jij komt toch morgen ook op mijn pretje?” Robin schrikt. Wat moet hij zeggen? Hij durft eigenlijk niet te zeggen dat hij niet komt. “Mijn moeder heeft nog geen cadeautje gekocht”, zegt Robin. 

Na schooltijd vertelt Robin aan zijn mama wat hij heeft gedaan. “Jesse was jarig en hij vroeg mij om bij de andere groepen langs te gaan. En het was echt gaaf. Zelfs bij groep 8 ging het heel goed. Iedereen vond de smoeltjes lekker. Maar mama, heb je al een cadeautje voor Jesse gekocht? Jesse vroeg of ik morgen ook kwam. Maar ik weet het nog niet of ik morgen wel zin heb”. “Ik begrijp best dat je het een beetje spannend vindt om naar Jesse zijn pretje te gaan”, zegt mama.”Je weet natuurlijk niet wat jullie allemaal gaan doen. Maar hoe vond je het vanochtend toen Jesse je vroeg, om samen bij de andere juffen en meesters langs te gaan?” Robin moet even nadenken. “Eh ... ik schrok eerst wel een beetje en ik wilde eigenlijk niet”. “Maar toen je het gedaan had, vond je het gaaf heb je mij net verteld”, zei mama. “En ik vind het heel knap van je dat je ondanks dat je het niet zo goed durfde het toch hebt gedaan en het ook nog leuk vond”.
“Zullen we vanmiddag samen een cadeautje voor Jesse kopen?” 

N.a.v. de basistraining Wijze Ouderconsulent
Adriana Bootsma
November 2011

vrijdag 12 augustus 2011

Thomas zegt 'sorry!'

Thomas kijkt sip. Hij heeft ruzie met papa. Hij gaf die morgen een grote mond tegen papa toen hij tegen Thomas zei dat hij moest opschieten om op tijd op school te zijn. Thomas zit nu met Oom Arnoud op de bank in het park. Gelukkig heeft oom Arnoud even tijd om naar Thomas te luisteren. Hij leeft mee met Thomas. Want tsja, ruzie hebben is natuurlijk helemaal niet leuk! Oom Arnoud had meteen gemerkt dat er wat was met Thomas. Hij keek zo sip!

‘Sorry! Ja, zo'n klein woordje is dat! Toch is het een moeilijk woordje om te zeggen. En dat terwijl het een nieuw begin kan betekenen.' zegt oom Arnoud.
'Ik weet dat de meeste kinderen het naar vinden als hun papa en mama boos zijn op ze. Ze zijn dan toch een beetje bang dat papa en mama niet meer van ze houden.
Meestal is alles later toch weer goed, maar omdat er eigenlijk nooit sorry wordt gezegd tegen elkaar blijft het een beetje hangen.
Grote mensen weten meer dan kleine. Die kunnen ook makkelijker hun boosheid weer veranderen in een Oké! gevoel. Kinderen moeten dat nog leren. Ze hebben 21 jaar de tijd om te leren met hun gevoelens  om te kunnen gaan.
Wat zou er gebeuren als iedereen zou zeggen: ‘Sorry, de volgende keer doen we het anders. Kan gebeuren, nu is alles weer goed?’ Papa’s en mama’s kunnen dat ook zeggen tegen hun kind! Zo leren ze hun kind hoe het moet.'

'Grote mensen worden wel eens boos als hun kind boos werd of domme dingen deed. Dan vergeten de grote mensen eventjes dat ze meer weten dan hun kind. Dat kan gebeuren! Dus  kinderen en grote mensen moeten leren ‘Sorry’ te zeggen! Kinderen en grote mensen leren immers van elkaar. Elke dag!’

Thomas en oom Arnoud gaan samen een kopje koffie drinken in het restaurant in het park. Thomas krijgt een stuk taart en voelt zich weer blij.
De volgende keer zal hij ‘sorry papa’ zeggen, dat helpt vast en zeker. Dan kunnen ze meteen weer opnieuw beginnen en kunnen ze  het loslaten. En hij zal een handiger oplossing zoeken als het weer gebeurt! Hij zal dan proberen op te schieten zodat ze wel op tijd zijn op school! Dat heeft hij immers geleerd van deze keer!

vrijdag 24 juni 2011

De klas van juf Chantal

Door Marieke Pepping en Irene Wierda

Het is woensdagmiddag en juf Chantal is de enige juf die nog op school aan het werk is. De andere juffen en meesters zijn al naar huis. Alle schriften heeft ze al nagekeken. En ze is net klaar met het ophangen van de prachtige tekeningen die de kinderen vandaag over de herfst  hebben gemaakt. Met een glimlach om haar mond kijkt ze tevreden naar de tekeningen. Wat waren alle kinderen heerlijk bezig vanmorgen! Het was weer eens een gezellige ochtend. De kinderen hadden veel plezier gehad toen ze buiten op het schoolplein bladeren en spinnetjes verzamelden om na te tekenen. Zo is het lang niet altijd… Terwijl juf Chantal naar de tekening van Jelle kijkt, verdwijnt haar glimlach.

Zonder dat ze er erg in heeft ontsnapt haar een diepe zucht en komen er rimpels op haar voorhoofd. Ze maakt zich zorgen om Jelle. Een vrolijke, slimme jongen die altijd iedereen wil helpen en erg veel van de natuur houdt. Maar er is iets waardoor juf Chantal al een poosje het idee heeft dat hij niet goed in zijn vel zit. Vanmorgen was hij weer erg stil geweest. Veel te stil!
En dan Nathalie - juf Chantal had al een aantal keren tegen haar gezegd, “Hé Nathalie, waar zit je met je aandacht? Kom eens even terug met je aandacht bij je rekenwerk.”
Opeens ziet ze in gedachte Thomas voor zich. Wat zat hij vanmorgen weer veel te wiebelen….Hij krijgt ook vaak z’n werk niet af, terwijl hij het wel snapt. Hij zegt wel eens dat hij bang is het niet af te krijgen.
En Dounia – die is vaak zo huilerig. Dat zegt haar moeder ook.
Voor juf Chantal er erg in heeft, gaan alle kinderen waar ze zich zorgen om maakt door haar hoofd. Eigenlijk zijn het er best wel heel veel! Wat zou ze graag willen dat ze daar iets aan kon doen.

Juf Chantal heeft een fijne groep en stuk voor stuk zijn het leuke kinderen. Alle kinderen zijn oké. Hoe komt het toch dat het zo vaak mis gaat? Vaak heeft ze het idee, dat niet iedereen elke dag met plezier naar school gaat. En dan zijn er ook nog een aantal kinderen waarbij het de ene dag prima gaat met werken en de volgende dag schieten ze niet op of hebben ze ineens veel fouten. Een paar kinderen zitten vaak andere kinderen van hun werk af te houden en als ze een poosje hard gewerkt hebben, lijkt het wel een heksenketel in de klas. Wat zou ze graag willen weten hoe het komt dat de kinderen zich zo gedragen. Juf Chantal snapt er niets van en besluit op zoek te gaan naar hulp.

De volgende dag vraagt juf Chantal aan de directeur en aan alle meesters en juffen of die een oplossing weten. Maar helaas, niemand heeft een goed idee dat zou werken voor alle kinderen waar juf Chantal zich zorgen over maakt. Er zijn wel wat oplossingen voor drukke kinderen, of voor kinderen die vaak iets niet snappen, maar niet voor zo veel verschillende manieren van hoe de kinderen doen.   Zo komt het dat ze ’s avonds op internet op zoek gaat en daar leest over de ‘Ik ben oké!’- training. Meteen weet juf Chantal dat dit een oplossing kan zijn voor veel kinderen waar ze zich zorgen over maakt.

Als de kinderen de volgende dag de klas binnenkomen, staat er op het bord bij de dagplanning dat ze zullen beginnen in de kring. In een razendsnel tempo heeft iedereen zijn stoel in de kring gezet, want de kring vinden de meeste kinderen leuk!
“Wat hebben we gisteren een fijne ochtend gehad,” Zo begint juf Chantal haar verhaal en ze wacht even om de kinderen het zich te laten herinneren. “Hoe zou het zijn als dat elke dag zo is?”
Iedereen begint door elkaar te praten tot juf verdergaat. “Luister eens, ik maak mij zorgen om veel kinderen uit de klas.” Haar stem klinkt serieus en je kan zien aan haar gezicht, dat ze het werkelijk meent. Het klinkt anders dan gemopper.  “Ik heb het idee dat we elkaar niet altijd goed begrijpen. Ik zou zo graag willen dat iedereen elke dag met veel plezier naar school gaat. Aan jullie werk en aan jullie gezichten merk ik dat het anders en vaak beter kan.”
Alle kinderen luisteren heel stil. Dit is anders dan anders!  Juf gaat verder, “Laten we samen eens kijken hoe we dat kunnen veranderen zodat we elkaar beter begrijpen waardoor het vaker gezelliger zou worden in de klas.” Haar gezicht is wel serieus, maar niet streng. Juf lijkt echt iets te willen veranderen! De kinderen hebben ook wel door dat het niet altijd fijn gaat in de klas.
Luke begrijpt direct wat juf bedoelt en zegt met een wijze stem, ”Juf, als we elkaar beter begrijpen, dan hebben we ook vast veel minder vaak ruzie”.
“Dan zou ik ook vaker met plezier naar school gaan,”  Thomas gezicht is veel vrolijker. Hij zit nu ook al een hele tijd stil op z’n stoel.
“Wat zou dat fijn zijn,” antwoordt Juf Chantal met veel begrip in haar stem en veel kinderen knikken met hun hoofd omdat ze het daarmee eens zijn. Ondertussen kijkt juf naar Monique en vraagt: “Wat zou jij graag anders willen?” Monique krijgt het warm en haar gezicht wordt rood. Zachtjes antwoordt ze: “Ik zou niet meer bang willen zijn om foutjes te maken.” Aan de gemompel te horen, zijn er veel meer kinderen in de klas die dat wel zouden willen.

Dan vraagt juf bij welke kinderen het weleens druk in hun hoofd of in hun lijf is en veel kinderen steken hun vinger op. En alle vingers gaan omhoog als ze vraagt wie dat vaak vervelend vindt of last heeft van anderen die druk doen.
“We zijn allemaal anders en allemaal oké. We hebben allemaal onze talenten en dingen die we nog zouden kunnen leren. Dingen waarbij je denkt: ‘O jee, hoe moet dit nu weer?’ En als je er dan naar kijkt en iets verandert,kan dat weer oké worden. Van proberen kun je leren en van oefenen word je kampioen! Als we nu eens de komende weken hiermee aan de gang gaan? Weet je wat, we noemen het de ‘Ik ben oké!’- training,” zegt juf Chantal. 
Aan het einde van het kringgesprek begrijpen de kinderen dat er voor iedereen iets zou kunnen veranderen als ze met elkaar eraan zouden werken. Ze zijn zo enthousiast dat ze meteen wel willen beginnen.

Met elkaar spreken ze af dat eerst de vaders en moeders moeten weten dat de hele klas op maandag met de ‘Ik ben oké!’- training’ zal beginnen. Met elkaar zullen ze gaan werken en praten over hoe het zou kunnen komen dat je het druk in je hoofd wordt of zelfs in je lijf en wat je daar aan kunt doen. Thomas wil graag leren hoe hij beter met zijn aandacht bij zijn werk kan blijven, omdat hij zo vaak
‘o jee- gedachten’ heeft. De meeste kinderen hebben wel iets bedacht wat ze graag anders willen zodat het leren beter zou gaan of dat ze meer plezier zouden hebben op school.
Thuis gaan de kinderen alvast op zoek naar tijdschriften, want de eerste keer zullen ze het hebben over boos, bang en blij. Juf Chantal heeft al verteld dat je dat emoties noemt en als je die kan herkennen helpt dat, want dan weet je bijvoorbeeld dat je boos bent omdat je iets niet snapt en dan kan je hulp vragen in plaats van iets afpakken van iemand anders omdat je je niet fijn voelt. 

Na een aantal weken is er veel veranderd in de groep van juf Chantal. Het is niet meer zo druk in de klas. Monique is niet meer bang om foutjes te maken. De kinderen helpen Thomas om een oké- gedachte te zoeken als hij roept, “O, jee ik krijg vast niet op tijd mijn sommen af”” en Nathalie heeft geleerd hoe ze niet steeds afgeleid wordt door haar eigen gedachten en de dingen die om haar heen gebeuren, zodat zij ook haar werk afkrijgt. Ze helpen elkaar herinneren aan de oefening ’ín de knoop, uit de knoop’ als iemand onrustig wordt of niet meer helder kan nadenken. Er is veel minder ruzie en Roos komt zelfs niet meer moe uit school. Ook doen ze nu vaak tussendoor even een oefening zodat hun lijf weer rustig en ontspannen wordt. Het leuke is dat ook thuis iedereen weet hoe dat werkt. Bij veel kinderen worden er ook thuis droomreisjes verteld, net als elke keer in de klas. En als die verteld worden, dan luisteren niet alleen de kinderen die in de klas van juf Chantal zitten naar de verhaaltjes waar je zo heerlijk rustig en ontspannen van wordt...

NB: De naam Chantal is fictief