donderdag 28 oktober 2010

Jenny's verhaal: Suarez, ga maar lekker slapen!

Kleine Suarez heeft vandaag weer heerlijk gespeeld. 
Elke dag is hij wel met voetballen bezig. Kijk hem eens de bal hooghouden, hij kan het wel 8 keer! Eerst kon Suarez het maar twee keer. En moet je hem eens zien dribbelen met de bal en zien schieten, fantastisch! Eerst kon Suarez het nog niet, want zijn spieren waren toen nog niet sterk genoeg. Maar nu …...  je moet hem een zien die kleine Suarez.

Zo groot en sterk en stevig hij geworden is.

Nu is het avond. Onze Suarez is heel moe. Na het douchen en tanden poetsen gaat hij lekker in zijn bedje liggen, onder zijn Ajax deken. Dat is de club waar Suarez later als hij groot is graag wil voetballen. Zijn oogjes vallen toe en al snel ligt onze Suarez heerlijk te slapen. Maar midden in de nacht schrikt Suarez wakker. Hij voelt zich zo alleen, zo bang en zo verdrietig. De traantjes komen in zijn ogen. Oh-oh wat moet ik nu doen denkt hij.
Plotseling staat er een hele lieve, mooie fee naast zijn bedje. “Suarez huil maar niet! Ik kom je helpen” troost de fee. “Ik kan niet slapen, ik ben zo bang” snikt Suarez verdrietig. De fee pakt Suarez zijn handje. “Kom eens mee naar het raam, lieve Suarez. Kijk eens naar buiten. Zie hoe mooi de maan is en hoe al die sterretjes zo prachtig schitteren. Die sterretjes flikkeren voor jou, Suarez. Ook voor alle andere mensen, maar vooral heel speciaal voor jou Suarez. Zelfs als je in jouw bedje ligt en je ziet de sterretjes niet, dan schitteren die sterretjes toch. Er is één sterretje, een Suarez-sterretje, daar helemaal boven. Dat sterretje wil jou graag helpen, zodat jij weer heerlijk lang kunt gaan slapen. We gaan eens kijken of wij jou sterretjes tussen al die mooie sterretjes kunnen vinden. En als we jouw sterretje gevonden hebben, gaan wij daar eens heel goed naar kijken. Suarez zoekt naar zijn eigen Suarez-sterretje en plotseling roept hij:”daar, daar is mijn sterretje. Zie jij hem ook, hij schittert heel mooi tussen  al die andere sterretjes”. “Ja Suarez”, zegt de fee, “ik zie jouw sterretje ook. Jij hebt jouw Suarez-sterretje gevonden. Nu ben je nooit meer alleen. En luister eens goed, volgens mij wil jouw sterretje jou wat vertellen”. “Suarez, wat ben jij een flinke, sterke jongen geworden. Ik heb jou zien spelen vandaag. Je bent echt een hele toffe jongen. Nu zie ik dat je moe bent en ik weet dat je ook heel lekker lang kunt slapen. Het zal nu beter gaan dan vroeger, je bent groter en sterker geworden”.
“Suarez, heb je dat gehoord?” vraagt de fee.
“Die kleine ster wil mijn vriendje zijn”, zegt Suarez.
“Dat weet ik wel heel zeker”, zegt de fee.
“Als je 's avonds gaat slapen, denk je eerst even aan wat jouw Suarez-sterretje gezegd heeft. Dan kan je heerlijk slapen. Weet je nog wat het Suarez-sterretje jou verteld heeft, Suarez?”
Suarez knikt. “Ik weet het nog, lieve fee!”
Weet jij het ook nog, Youri??

  

Jenny Heeringa schreef dit verhaal voor haar zoon Youri
Ze is consulent Wijze Ouders

Sylvia's verhaaltje over stress


Natalie en de luchtballon.

Natalie ligt in bed. Ze is klaar wakker. Het was erg druk vandaag.
De kinderen in de klas hebben allemaal hard gewerkt en ze werden steeds drukker.
Het was ook wel leuk, want soms hadden ze erg veel pret met elkaar. Juf vertelde na de speelpauze een prachtig verhaal en ze deed af en toe even met de klas de oefening in de knoop/uit de knoop.  Om de kinderen bij de les te houden, zei ze. 
Na de middagpauze vertelde juf nog een mooi verhaal. Terwijl ze luisterden mochten de kinderen zich lekker ontspannen. Maar omdat ze zo op elkaar zaten te letten, en Bart en Martijn begonnen te keten, werd het weer druk om ze heen. Ontspannen was er dus niet echt bij, had juf gezegd. 

Natalie voelt zich naar en denkt allerlei O jee gedachten, als ze er aan terug denkt. Die arme juf. Nu kon ze niet eens vertellen wat ze de kinderen had willen vertellen. Kon ze juf maar helpen. Ze had erg haar best gedaan en geprobeerd om Martijn en Bart weer rustig te krijgen. Ze had eerst strak naar ze gekeken. Maar het leek er op dat het niet hielp.  Toen had ze geprobeerd ze weer rustig te maken door steeds een vraag te stellen aan ze.  Met een schuin oog keek ze naar juf, die blosjes kreeg op haar wangen van de inspanning.

Juf leek het steeds warmer te krijgen en hoe warmer juf er uit zag, hoe meer Natalie haar best deed om alles weer goed te krijgen.

Pfff!
Natalie gaat rechtop zitten in bed. Slapen lukt toch niet.
In haar hele lichaam voelt ze onrust. Alsof er overal prikkeltjes zitten. Ze kan echt niet rustig liggen.
Ze knipt het lampje aan.  Ze voelt haar keel een beetje verkrampen, alsof ze niet zo goed adem kan halen. Dan begint ze te huilen. Waar komen die tranen nou vandaan? Eerst was ze helemaal niet verdrietig.  En nu voelt ze hoe haar lichaam begint te schokken en de tranen stromen over haar gezichtje.

Mama komt gauw naar haar kamertje.
‘Lieverdje! Wat is er?’ zegt mama geschrokken. Ze legt haar armen om Natalie heen en wiegt haar een beetje heen en weer.
‘Rustig maar weer!’.
Als Natalie rustig is geworden, pakt mama haar in de deken en neemt haar nog even mee naar beneden. Voorzichtig loopt Natalie de trap af. Warme melk maar. Met honing!
Als ze later even napraten over de dag, merkt mama op dat Natalie wel erg behulpzaam is geweest. Ze wilde juf ook zo graag helpen!
‘Lieverd, Juf kan heel goed voor zichzelf zorgen. De grote mensen kunnen dat echt hoor! Zul je de volgende keer proberen het los te laten?’
Natalie knikt. Ze snapt het nu ook een beetje beter. Ze deed zo erg haar best voor juf dat ze heel zenuwachtig werd.  Daardoor kon ze niet slapen en moest ze zo huilen.

‘Waar denk jij aan als ik het woordje loslaten gebruik?’ vroeg mama.
Natalie denkt even na. ‘Aan een luchtballon?’
Mama glimlacht. ‘Goed idee! Weet je, als je nu de volgende keer merkt dat je weer zo je best wilt doen om de rust in de klas te bewaren, doe dan maar alsof je even opstijgt in de luchtballon en alsof je van een afstandje kijkt naar wat er gebeurt in de klas! Zo laat je het los!’
Natalie ziet het helemaal voor zich! ‘Daarna moet ik wel weer landen mama! Ik kan immers geen sommen maken als ik in de lucht hang!’
Ze lachen nog als ze weer naar boven lopen. Even later ligt Natalie heerlijk te slapen.
  

Afscheid nemen van een geliefde


Droomreis naar de sterren



Ga lekker op je stoel zitten. Zorg dat je met je voeten op de grond komt en je rug kan uitrusten tegen de leuning. Maak je rug maar even lang en voel dat je rechtop zit.
Ga met je gedachten naar je voeten. Je merkt dat waar je gedachten zijn, ook je aandacht is. Dat wordt gemakkelijker als je ogen dicht zijn.
Doe je ogen maar dicht. Ga met je aandacht naar je voeten. En voel je voeten. Voel waar ze de grond raken. Voel je onder al je tenen de vloer?
Ga ze allemaal maar eens langs. Begin maar bij je grote teen. Dan de teen ernaast. Ga zo maar even verder tot je al je tenen hebt gevoeld. Hoe zit het met de buitenkant van je voet? Voel je dat je voet overal aan de buitenkant de grond raakt? Voel je de binnenkant van je voet? Je hielen?
De onderkant van je voet raakt overal de vloer. Je voeten raken nu overal de vloer.

Ga dan met je gedachten langs de achterkant van je benen omhoog.  Reis met je aandacht en gevoel door je lijf naar de achterkant, Voel waar je kuiten zitten. Word je sterk bewust van je achterkant, voel de achterkant van je lijf helemaal. Voel je billen op de stoel. Vanuit je stuit laat je een stuk touw met daaraan een anker,  door de grond zakken. Het anker gaat diep naar beneden, helemaal tot in het midden van de aarde. Ga met je aandacht naar je adem. Voel eens waar je adem naar toe gaat als je inademt. Kun je als je ademt, je adem nog iets dieper naar je buik sturen? Probeer het maar eens rustig in je eigen tempo. Adem in en adem uit…….in………………en uit…………

We gaan een droomreis maken naar de sterren. Het is een warme zomeravond, het is al donker, je ligt lekker in een hangmat tussen twee bomen. Je kijkt omhoog en ziet heel veel sterren. De grote Beer zie je en de Melkweg, je ziet ook het steelpannetje van sterren. Opeens staat er een engel voor je, “Hallo” zegt de engel, “mag ik bij je komen zitten?”. Je kijkt op en je ziet een hele lieve engel. “Natuurlijk, ik zal een stukje opschuiven”, zeg je.
“Waar lag je naar te kijken?”, vraagt de engel vriendelijk.
Je vertelt de lieve engel, dat je naar de sterren lag te kijken en dat je graag een kijkje wilt nemen op een ster. “Nou, dat komt goed uit, ik kan je naar een ster brengen. Zoek er maar een uit.” Het is moeilijk kiezen uit zoveel sterren, maar één ster vind je wel heel erg mooi. De ster blinkt en schittert, deze ster is iets groter dan de andere sterren. Die, die daar, die vind ik mooi, en je wijst met je vinger naar een ster. Oh, dat is inderdaad een mooie ster, dat is de zuidenster.

De engel maakt een paar bewegingen en ineens komen er twee grote, zachte bollen vol met licht, naar je toe. Ga daar maar op staan, zegt de engel tegen je. Je gaat heel voorzichtig op de bollen staan en ineens vlieg je naar boven, op weg naar de zuidenster.

Enkele minuten later, ben je op de ster aangekomen. Je stapt van je lichtbollen. Kom maar door deze gouden deur, zegt de engel. Je loopt samen met de engel door de gouden deur. Oh……..wat is het er mooi, groene weide en heel veel bloemen, alle kleuren door elkaar. Verderop zie je kinderengelen spelen, ze hebben het erg naar hun zin, ze lachen, zingen en dansen. Er zijn heel veel engelen, jonge en oude engelen. Je kijkt je ogen uit. “Wat is het hier gezellig”, zeg je tegen de engel. “Als je nu een wens mocht doen, wat zou je dan wensen?” vraagt de engel.

Je denkt na, en dan weet je het. Je vraagt aan de engel, “Is mijn oma (opa) hier ook?”
“Ja hoor”, zegt de engel, “Kom maar mee, dan breng ik je naar je oma (opa).” Even later zie jij je oma (opa) staan, je holt naar haar (hem) toe. Oma (opa) staat met haar armen open en je slaat je armen om haar (zijn) middel. Jullie knuffelen elkaar, oma (opa) zegt, “wat fijn dat je me even komt opzoeken.” Je bent zo blij dat je oma (opa) ziet, je vertelt haar alles wat je al die tijd al aan haar (hem) wilde vertellen. Oma (opa) zegt nog tegen je, lieverd al zie je me niet, ik ben altijd bij je. Ik zal je altijd beschermen. Je vraagt oma (opa) “Waarom ben je hier naar toegegaan?” Oma (opa) zegt “Iik werd geroepen, ik was nodig hier op deze ster bij de engelen.”

De engel komt naar je toe en zegt, het is tijd om terug te gaan. Je neemt afscheid van oma (opa) je geeft haar nog een dikke knuffel en je loopt met de engel mee, je draait je om en zwaait nog even. Je gaat terug door de gouden deur. Je stapt op de lichtbollen en je vliegt weer naar je hangmat tussen de bomen. De engel neemt afscheid van je. Je zwaait haar uit.
Ik tel zo meteen tot tien. Bij zes begin je mee te tellen en bij tien doe je je ogen open. Je bent dan klaarwakker. Een……..twee…………drie……..vier.
vijf………..zes………zeven………acht……….negen…………tien.

Kitty van Lunzen
Volgde een training in het voorjaar 2009 bij de Wijze Ouderacademie 

Kitty's verhaal over de apen die leerden te delen



Droomreis naar de dierentuin


Ga lekker op je stoel zitten. 
Zorg dat je met je voeten op de grond komt en je rug kan uitrusten tegen de leuning. Maak je rug maar even lang en voel dat je rechtop zit.
Ga met je gedachten naar je voeten. Je merkt dat waar je gedachten zijn, ook je aandacht is. Dat wordt gemakkelijker als je ogen dicht zijn.
Doe je ogen maar dicht. Ga met je aandacht naar je voeten. En voel je voeten. Voel waar ze de grond raken. Voel je onder al je tenen de vloer?
Ga ze allemaal maar eens langs. Begin maar bij je grote teen. Dan de teen ernaast. Ga zo maar even verder tot je al je tenen hebt gevoeld. Hoe zit het met de buitenkant van je voet? Voel je dat je voet overal aan de buitenkant de grond raakt? Voel je de binnenkant van je voet? Je hielen?
De onderkant van je voet raakt overal de vloer. Je voeten raken nu overal de vloer.

Ga dan met je gedachten langs de achterkant van je benen omhoog.  Reis met je aandacht en gevoel door je lijf naar de achterkant. 
Voel waar je kuiten zitten. 
Word je sterk bewust van je achterkant, voel de achterkant van je lijf helemaal. 
Voel je billen op de stoel. 
Vanuit je stuit laat je een stuk touw met daaraan een anker,  door de grond zakken. Het anker gaat diep naar beneden, helemaal tot in het midden van de aarde. Ga met je aandacht naar je adem. 
Voel eens waar je adem naar toe gaat als je inademt?
Kun je als je ademt, je adem nog iets dieper naar je buik sturen? Probeer het maar eens rustig in je eigen tempo. Adem in en adem uit…….in………………en uit…………

Nu je zo rustig zit, gaan we een droomreis maken naar de dierentuin.
Het is lekker weer, de zon schijnt heerlijk over je heen. We komen bij een poort met een grote deur, wat zal achter die deur zitten? Je maakt de deur open en wat zie je………….. Allemaal dieren, het is een dierentuin. Je ziet de olifanten en de giraffen en zelfs een grote leeuw. De dieren zitten lekker in het zonnetje zich te wassen en de jonge beesten zijn aan het spelen. Oh……..wat zie je daar, het zijn oranje -rosé vogels. Je wilt graag weten hoe ze heten. Je ziet daar in de verte een oppasser, je gaat naar hem toe en vraagt hem, wat zijn dat voor een vogels? Dat………dat zijn flamingos, als je goed kijkt dan zie je ze allemaal dansen in de zon. Die flamingos hebben het erg naar hun zin, ze lachen en zingen en dansen. De oppasser vraagt aan je heb jij zin om de apen te voeren? Nou dat wil je wel. Je gaat met de oppasser mee naar het nachtvertrek van de apen, daar is de keuken. Je snijdt fruit, groente, er komen nog noten in de pan, het ziet er erg lekker uit. Als twee pannen vol zitten met eten, dan neem jij een pan mee en de oppasser neemt een pan mee. Jullie gaan naar de eerste kooi, de apen weten het al, ze krijgen eten. Ze gaan op een stoel zitten aan een ronde tafel, De pan met eten wordt in het midden gezet, de oppasser vraagt aan jou, of je de lepels wilt uitdelen. Wat een rare lepel zeg, er zit een hele lange steel aan de lepel. Je geeft iedere aap een lepel, zo kunnen alle apen bij de pan met eten. 

Zo, zegt de oppasser, we gaan nu naar de andere apen. Bij de tweede kooi, staat ook een ronde tafel met daaromheen stoelen, de apen gaan allemaal netjes op een stoel zitten. De oppasser zet de pan met eten in het midden van de tafel. Hij vraagt of jij de lepels wilt uitdelen. Ook hier zijn van die rare lepels met van die lange stelen, maar je geeft iedere aap een lepel. Samen ga jij met de oppasser genieten van de zon op het bankje voor de kooien. Na een poosje staat de oppasser op en zegt, laten we de boel maar eens gaan opruimen. 
Samen lopen jullie naar de eerste kooi, wat is dat nou…………….de pan met eten staat nog even vol met eten op de tafel. Jij vraagt aan een aap, waarom hebben jullie niet gegeten? De oudste aap, zegt : “Heb jij gezien, waar wij mee moeten eten, die stelen van de lepels zijn langer dan onze armen, we krijgen zo geen eten naar binnen. Kom zeg de oppasser, laten we naar die andere kooi gaan. Bij de tweede kooi is er een lawaai van jewelste, je hoort de apen zingen en lachen en ze zijn met zn allen aan het spelen. Je ziet dat de pan met eten helemaal op is. 
Je vraagt aan de oudste aap, “Hoe kan dat nou, jullie hebben alles opgegeten. 
Hoe hebben jullie dat gedaan?"
"Oh, zegt de oude aap, wij zijn tegenover elkaar gaan zitten, en als ik een schep eten uit de pan haal, dan kan ik de aap tegenover mij voeren. En dezelfde aap geeft mij eten uit zijn lepel. En dat hebben we zo allemaal gedaan"

De oppasser ruimt de rommel op en jullie gaan samen naar buiten. Nu is het tijd om afscheid te nemen en, vol herinneringen aan je avontuur, terug te gaan door de deur. Ik tel zo meteen tot tien. Bij zes begin je mee te tellen en bij tien doe je je ogen open. Je bent dan klaarwakker. Een……..twee…………drie……..vier.
vijf………..zes………zeven………acht……….negen…………tien.



Kitty van Lunzen

Simone Zwaan's verhaal: Bang in het donker

Bang in het donker


Ga maar lekker zitten en ontspan je maar. Adem lekker diep in en zo lang als je kunt weer uit. Als je inademt adem je helemaal tot in je buik en daarna adem je heel lang weer uit. Doe het maar een paar keer. Je voelt je al lekker ontspannen. Voel maar hoe de stoel je draagt. Je voelt je rug tegen de rugleuning en je billen die helemaal in de stoel zakken. Je hoeft helemaal niets te doen. De stoel draagt je hele lichaam. Voel maar hoe zwaar je wordt. Je wordt helemaal rustig en kalm van binnen.

Het is een mooie dag. De zon schijnt lekker en de lucht is helemaal blauw. De vogeltjes fluiten en de muggen dansen boven het water. Je wandelt door de mooie omgeving en ziet van alles. Er zwemt een moedereend in het water en ze heeft allemaal kleine pulletjes. Wat zijn ze lief en klein! Allemaal kleine bolletjes in het water. Ze zwemmen kris kras door de sloot en soms moeten ze even snel zwemmen om hun moeder bij te kunnen houden. Moedereend zwemt door want ze heeft een beetje haast. Straks wordt het donker en dan wil ze veilig met al haar kindjes op het nest zijn. 
De kleine eendjes zijn heel nieuwsgierig en willen alles onderzoeken. Het is allemaal onbekend voor ze en ze willen het liefst alles ontdekken. Wat is de wereld toch groot en leuk en grappig! 
Er zijn allemaal interessante dieren die ze niet kennen in het water en op de kant zijn er ook een hoop dingen te ontdekken. Onder water zwemmen er vissen met ze mee en die kriebelen af en toe aan hun pootjes! Dat kietelt heel erg en de eendjes zwemmen dan weer gauw een ander kant op.

Eén eendje raakt een beetje uit de koers. Hij ziet daar iets heel spannends. Het lijkt wel een grot. Hij zwemt er naar toe om eventjes snel te kijken wat het precies is. Zou er iets inzitten? Als hij de grot nadert gaat hij zachtjes zwemmen. Hij vindt het wel een beetje eng hoor! 


Voorzichtig zwemt het eendje de grot in. Wat is het hier donker, hij kan helemaal niets zien! Help, wat moet ik nou doen denkt het eendje. Ineens ziet hij een heel klein lichtje in de grot. Wat is dat nou? Is daar iemand, vraagt hij met een bibberend stemmetje.

Welkom, klein eendje hoort hij dan. Kom maar verder hoor. Wees maar niet bang. Ik ben het engeltje van het licht. En ja hoor, daar staat een heel klein engeltje met een klein lantaarntje. Het kleine lantaarntje geeft een heel mooi gouden licht en het eendje voelt zich meteen een stuk beter. Wat doe jij hier, vraagt het eendje aan het engeltje? Ik ben het engeltje van het licht. Als je bang bent in het donker kun je aan mij denken en dan kom ik met mijn lantaarntje met het gouden licht. Aangezien ik toch in de buurt was en merkte dat je een beetje bang was, heb ik mijn lantaarntje voor je aangestoken. Als je wilt kun je me altijd roepen hoor!


Nou, dat lijkt me een goed idee zei het eendje. Fijn dat ik dat weet, want ik was eigenlijk wel erg bang in het donker en nu ben ik dat helemaal niet meer! Bedankt lief engeltje en nu ga ik gauw naar mijn moeder terug. Het eendje zwemt gauw weer terug naar zijn moeder en broertjes en zusjes. Het wordt al een beetje donker. Hij vertelt over het engeltje met het gouden licht. Fijn roept iedereen, als we bang zijn in het donker roepen we het engeltje en dan zijn we nooit meer bang! Kom nu maar gauw, zegt moedereend. Snel het nest in en lekker gaan slapen allemaal. Dat gaan we zeker doen, roepen alle eendjes!! De eendjes gaan allemaal lekker slapen en zijn nooit meer bang in het donker. 

Ik tel tot 10 en bij 5 mag je meetellen. Bij 10 doe je je ogen weer open en voel je je weer fris en helder.

Simone is consulente Wijze Ouders

Het schaapje dat dacht dat het er niet bij hoorde


Thema: denken dat andere kinderen je stom vinden.

Ga maar lekker in je stoel zitten.
Voel hoe de stoel je draagt.
Doe je ogen maar dicht.
Je hoeft niets te doen,
Alleen maar lekker door ademen.
Voel maar hoe je voeten stevig op de grond staan.

Ik ga nu een verhaaltje vertellen:
Luister maar en misschien lijkt het wel net of
Jij in dat verhaaltje bent….

We gaan een reisje maken…
Kijk daar….
Een hele mooie gouden deur!
Zullen we die eens op en maken.

Als je de deur open maakt...
Ooooh, kijk wat een heerlijk, zacht groen gras.
Voel je hoe lekker onder je blote voeten?
De zon schijnt en wat is het hier prachtig!
Misschien zie je wel mooie bergen of een lekker meertje
Met koel blauw water.

In de verte staan allemaal schaapjes.
De herdersjongen zit lekker onder de boom.
Hij zit ook te genieten van de zon.
Hij is met een stukje hout aan het spelen,
Hij maakt er een mooi figuurtje van.
Bij zijn voeten ligt zijn lieve hond.
De hond vindt het leuk om met zijn baas te werken.
Hij is ook de vriend van de schaapjes.

De schaapjes staan lekker rustig te grazen.
De hond en de herder letten wel op.

Ze staan allemaal mals gras te eten.
Maar hé …kijk….
1 schaapje staat een beetje bij ze vandaan.

Hij wil wel graag tussen de andere schapen staan, 
Maar hij durft niet zo goed,
Hij denkt dat hij anders is.

Hoor… de hond begint te blaffen
Hij heeft het ook gezien en
roept de herder.
De herder kijkt op en ziet ook dat het ene schaapje
buiten de groep staat.

De herder staat op en wandelt ernaartoe.
Hij zegt: hé, jij hoort ook bij de groep.
Ik heb alle schaapjes nodig.
Jij hebt van die prachtige wol,
Dat maakt jou heel speciaal.
Je bent goed zoals je bent.
Kom maar weer bij de groep.

Het schaapje tilt zijn kop op en denkt
Dat is fijn.
Ik ben ook goed!
Hij loopt richting de groep.
De andere schaapjes lopen iets uit elkaar
en maken ruimte voor hem.

Het schaapje denkt:
Ik ben inderdaad goed zoals ik ben.
Dat is fijn.

De schaapjes staan weer heerlijk gras te eten en
de herder kijkt heel tevreden naar zijn hele kudde.
Allemaal gezellig bij elkaar.
De hond gaat weer lekker bij zijn voeten liggen.

Wij kunnen nu wel weer terug wandelen
naar de mooie gouden deur.
Voel nog maar even die heerlijke,
Warme energie van de zon.
Kijk daar is de deur weer.
Als je de deur door bent ben je weer helemaal terug hier in de kamer.
Maak hem maar open.(4)
Stap er maar door(3)
Beweeg maar even een beetje (2)
Rek maar even lekker uit(1)


Saskia Blom
consulente Wijze Ouders

De zintuigenboom, door Sylvia van Zoeren

Je ogen, oren, neus, mond en je huid (handen) helpen je om van alles te zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Soms beleef je heel veel. Dan kan je lichaam een beetje druk worden. Je hersenen geven dan seintjes door aan je lichaam dat meteen begint te reageren: je kunt een druk hoofd krijgen of natte handen, een beetje gaan hijgen of druk gaan praten. Ook kan het gebeuren dat je niet meer goed kunt opletten of nadenken. Of dat je ’s avonds moeilijk in slaap valt. Je zintuigen zorgen er samen met je hersenen voor dat je allemaal indrukken opslaat en verwerkt. Alles dat je hebt beleeft onthoudt je. Meestal doe je dat zonder er bij na te denken. Dus als je dan rustig wordt kan het zijn dat je ineens weer erg moet denken aan wat je allemaal mee hebt gemaakt. In bed, als je gaat slapen, gaat het licht om je heen uit. Dan kan het ook zijn dat je ineens weer alles voor je ziet. Of dat je het nog eens in je hoofd beleeft. 


Doe je ogen eens dicht? Doe maar alsof je naar buiten gaat en in een prachtige tuin komt. In de tuin staat een enorme boom. De stam van die boom is zo dik dat je vingers elkaar niet raken als je je armen er om heen zou leggen. Zelfs niet als je dat met zijn tweeën zou doen! De wortels gaan diep de aarde in. De boom staat daardoor stevig in de grond en ziet er sterk uit. We doen alsof in deze boom de opslagkamertjes van je zintuigen zijn.


Je ziet dat er een deur in de boom zit. Je loopt over het zachte gras en pakt met je hand de deurknop. Voorzichtig draai je de deur open. Dan zie je het, het is een holle boom. Boven je hoofd straalt een prachtige kristallen lamp. Als je aan het touwtje trekt begint het lampje om je heen te stralen. Het licht is heel prettig en maakt dat alles in je auratuin wordt verlicht. Dan zie je naast je een klein trappetje met drie treden. En je gaat het trappetje af. Je voelt je heel veilig en fijn, de boom straalt een heerlijke energie uit. Je lichaam wordt rustig en zacht. Als je beneden bent kom je in een prachtige hal en je ziet een paar deuren.


Op de deuren staan de zintuigen geschilderd met mooie gouden verf. Je ziet een deur met een oog, een deur met een oor, eentje met een mond en een neus en eentje met een hand. Ook is er voorbij de deuren een gouden trappetje dat naar zolder lijkt te gaan.

Als je goed kijkt staat er op een bordje naast de deuren: opslagkamers van de zintuigen van _____________________, en tot je verbazing zie je je eigen naam op de deuren staan!

Voor de deuren liggen vuilniszakken. Die liggen er niet voor niets…… Je mag namelijk de opslagkamers van je zintuigen lekker schoonmaken. Alsof je een grote schoonmaak gaat houden.

Nou dat laat je jezelf geen twee maal zeggen, je hebt zoveel beleefd de afgelopen tijd…… Dus pak maar een vuilniszak en ga de eerste opslagkamer maar binnen. Alles dat je hebt gezien en waar je naar hebt gekeken vind je daar. Het is er een drukte van belang.
Het meeste dat je beleeft doe je namelijk door te zien en te kijken.
Je kijkt naar de televisie, naar het schoolbord, naar het computerscherm of je schermpje van de Nintendo DS, naar wat je aldoor tegenkomt en om je heen ziet. Dat is dus heel veel. Sommige dingen die je hebt gezien zul je willen bewaren. Maar heel veel is de moeite niet waard.

Dus maak dit kamertje maar lekker schoon. Pluk maar weg wat weg kan en stop het in de vuilniszak! (neem even de tijd om dit te doen….) Doe nu maar een stevige knoop in de vuilniszak. Straks komt de vuilniswagen en die ruimt het op! Zet de zak maar op de gang neer. Dan doe je zorgvuldig de deur dicht. Lekker rustig is het daar nu!

Op de deur ernaast staat een prachtig oor geschilderd.

Nu, je raadt het al….
Alles dat je hebt gehoord en waar je naar hebt geluisterd vindt je daar. Het is er een drukte van belang. Je hoort ook erg veel. Soms zonder er bij stil te staan. Als je luistert naar iets gebruik je allebei je oren om goed op te letten. Maar soms heb je ook nog allerlei geluiden gehoord die niet echt belangrijk zijn.
In de klas is altijd geluid. Soms heel veel en soms wordt het stil als iedereen zijn werkje doet. Ook de televisie, de computer of de Nintendo DS maken heel veel geluidjes. Let maar eens op in dit kamertje, welke geluiden je aldoor tegenkomt en hoeveel je eigenlijk wel hoort. Dat is dus heel veel. Geluiden kunnen hard zijn of zacht klinken. Sommige dingen die je hebt gehoord zul je willen bewaren. Maar heel veel is de moeite niet waard. Dus maak dit kamertje maar lekker schoon. Pluk maar weg wat weg kan en stop het in de vuilniszak! (pauze) Doe een flinke knoop in de vuilniszak en zet hem maar in de gang. Die wordt straks gehaald…… opgeruimd staat netjes.

Dan kun je nu de deur ingaan waar je alles achter hebt opgeslagen dat je hebt geroken en geproefd. Op de deur staan een neus en een mond geschilderd. Wat grappig eigenlijk….. we ruiken van alles vind je niet? Natte regenjassen in de gang, wasco krijtjes in de klas, hondenpoep buiten in het gras, appeltaart in de keuken, het lekkere luchtje van mama, de zeep in de badkamer. Je hebt ook je eigen geur om je heen. En proeven doen we ook elke dag, witlof of snijbonen, pannenkoeken, dropjes of spruiten. Ga maar eens dat kamertje in en ruim maar op wat je allemaal niet meer hoeft te bewaren……. (pauze) Zo! Dat is opgeruimd! Knoop in de zak en op de gang er mee!

Nu zou je denken dat je klaar bent. Maar nee, de laatste deur is de deur waarachter alles is opgeslagen wat je hebt gevoeld de afgelopen tijd. Wat voelen we veel! Warmte en kou, of het ergens fijn is of juist onprettig, zacht of hard. Maar ook wat je lichaam allemaal voelt. Gespannen of ontspannen, stijf of lekker losjes, boos, bang of verdrietig. Nu, neem een flinke vuilniszak en pluk alles maar uit dit kamertje dat van jou opgeruimd mag worden (pauze, meestal hebben de kinderen hier wat meer tijd nodig).
Zo! Opgeruimd? Je zult merken dat je door het opruimen van al die opslag-kamertjes lekker rustig wordt! De komende tijd zul je je heerlijk ontspannen voelen als je er aan denkt dat je deze droomreis hebt gemaakt. Je kunt natuurlijk ook zelf elke avond even een flinke opruiming houden. Of tussendoor als je merkt dat je een beetje druk wordt of veel moet nadenken. Of als je je slecht kunt concentreren. 

Want door deze droomreis heb je geleerd hoe je jezelf kalm kunt maken!

Lees en luister ook zelf: De Zintuigenboom, een zingevingsboek voor kinderen met luister cd. Zie www.energyswitch.nl 

Thomas is een beelddenker!

Moet alles er altijd uitzien zoals in de werkelijkheid?


Thomas is in de klas. Dit keer is meester er.  Als meester er is moet Thomas de eerste dag altijd weer even wennen. Hij is dan net een beetje gewend aan juf Noortje, die de dingen anders doet dan meester. Als juf Noortje voor de klas staat voelt dat anders voor Thomas dan als meester voor de klas staat.  
Het lijkt soms wel alsof juf Noortje hem een beetje beter begrijpt.  Toch vindt Thomas meester ook heel aardig. Alleen weet Thomas soms niet wat hij aan meester heeft. Als meester niet lacht, denkt Thomas bijvoorbeeld wel eens dat hij boos is. Sinds mama hem heeft verteld dat hij dat niet zeker weet en dat pas echt zou weten als hij het zou vragen aan Meester, lukt het Thomas een beetje beter om een Oké! gedachte te denken als dat weer gebeurt.

De kinderen mogen tekenen, maar wel geeft meester ze een opdracht. Vandaag vertelt hij een prachtig verhaal over een eenhoorn, dolfijnen en een adelaar.

Iedereen mag zelf uitkiezen welk dier hij of zij tekent.
Thomas kiest voor de adelaar. Toen meester het verhaal vertelde zag hij deze prachtige vogel helemaal voor zich! De grote vleugels, de veren en de kop met de scherpe ogen, de gebogen snavel...
Hij pakt de potloden omdat hij niet graag met stift of krijt werkt. Thomas gumt veel.
Ook dit keer pakt hij vaak de gum. Steeds als hij begonnen is met de tekening en kijkt wat hij getekend heeft, is hij ontevreden. Het lukt hem maar niet om het goed op papier te krijgen. Hij gumt steeds het begin van de tekening uit en zo komt het papier vol met kreukels te zitten.
Als hij om zich heen kijkt ziet hij dat  de anderen al bijna klaar zijn. Hij voelt ineens de warmte in zijn lichaam. Nu krijgt hij haast, want hij wil ook klaar zijn! Ergens in zijn buik begint de onrust omhoog te kriebelen. Alsof hij overal prikkels voelt.
Plotseling maakt hij een prop van het papier en gooit het van zich af. Mwah! Dan maar niet! Hij voelt zich boos en teleurgesteld, zeker als hij naar de tekening van Martijn kijkt. Martijn heeft de dolfijnen getekend. Die lijken niet echt op een dolfijn vindt Thomas, maar Martijn is tenminste klaar. 

Meester heeft al een poosje naar Thomas gekeken en komt nu naar hem toe.
Meester pakt de prop van de grond en kijkt vriendelijk naar Thomas. ‘Lukte het niet?’
‘Nee! Ik vind het veel te moeilijk!’ bromt Thomas.
‘Ik merk dat je er lang over doet, dat lijkt me niet zo prettig voor je! Je krijgt dan altijd een beetje haast toch?’ glimlacht meester. ‘Moet het altijd goed zijn? Helemaal zoals het in het echt is? Het gaat ook om het plezier waarmee je tekent toch? Tekenen is ontspannend en leuk om te doen. Maar als je het helemaal perfect wilt laten zijn verwacht je misschien iets te veel van jezelf. Bovendien ziet het er in je hoofd altijd uit alsof je naar een foto kijkt. En een foto precies natekenen is echt ontzettend moeilijk, om dat te kunnen moet je volgens mij jaren oefenen.’

Meester loopt naar de kast en pakt een boek met foto’s van schilderijen.  Op het schilderij zijn een jas een een paar schoenen afgebeeld tegen een schuurdeur aan. Het is geschilderd door iemand die Jopie Huisman heet.

‘Kijk maar eens’, zegt meester. ‘Ik vind het bijna een foto, wat vind jij?’

Thomas is verbaasd want het lijkt echt op een foto! Wat bijzonder!
Dan bladert meester door het boek en laat Thomas een andere foto zien: ‘Deze is van Karel Appel’, zegt meester. Thomas kijkt en wordt meteen vrolijk van de heldere kleuren die hij ziet.
‘Karel Appel is heel beroemd geworden met zijn schilderijen. Hij is goed in schilderen maar dan op een heel andere manier dan Jopie Huisman, zie je dat?’

Thomas knikt. Hij vindt allebei de schilderijen mooi!
‘Iedereen heeft zijn eigen stijl. Volgens mij zijn deze schilders ooit begonnen zoals jij en Martijn, ze probeerden steeds iets uit en oefenden denk ik veel.’

Meester lacht vrolijk. ‘Als je naar het schilderij kijkt van Karel Appel, dan zie je wel dat er een dier is afgebeeld toch? Maar het ziet er anders uit dan in de werkelijkheid. Dus zo kan het ook!’

’s Avonds aan tafel vertelt Thomas over zijn belevenissen in de klas.

Mama luister naar hem en zegt: ‘ Je bent een echte beelddenker! Die zien heel makkelijk plaatjes in hun hoofd. Probeer maar eens iets te tekenen zoals Karel Appel. Dan heb je plezier en dat is waar het om gaat!’ Na het eten pakt Thomas zijn potloden en een groot stuk papier. Een half uurtje later is hij trots op zijn tekening!
Blij en tevreden gaat hij slapen! Hij heeft besloten de tekening mee te nemen naar de klas. Dan kan meester zien dat het hem toch gelukt is!

Kijk voor de schilderijen van Jopie Huisman op www.jopiehuismanmuseum.nl
Voor die van Karel Appel op: www.vanabbemuseum.nl en zoek naar 'appel'




Marieke Pepping's verhaal: het harthotel

Mathilde en haar Harthotel

Logeer jij weleens?  Bij Opa en Oma, of misschien heb je tijdens een vakantie wel in een hotel geslapen? Vandaag gaat ons droomreisje over een héél bijzonder hotel. Het gaat over het Harthotel waar Mathilde de directeur van is. Ga je mee samen op reis naar het hotel van Mathilde?

Ga lekker zitten op je stoel. Zet je voeten naast elkaar op de grond en laat je rug lekker uitrusten tegen de leuning. Zorg maar even goed voor je lijf, zodat je echt lekker zit.
Laten we samen een paar keer diep ademhalen zodat het wat rustiger wordt in ons lijf en we lekker ontspannen naar het verhaal kunnen luisteren. Je merkt dat waar je gedachten zijn, ook je aandacht is. Doe je ogen maar dicht dan zul je merken dat je aandacht bij mijn verhaal houden nog gemakkelijker gaat.

Loop maar met mij mee de trap af, naar het land waar geen tijd is. Kom maar, houd in gedachten mijn hand maar vast dan lopen we samen naar beneden. Eén, twee en nog een laatste tree. Doe het gouden hekje maar open. Kijk eens voor je, wie daar loopt midden in het weiland? Weet je wie dat meisje is met haar prachtige blonde haar en lieve lach? Dat is Mathilde. Loop haar maar achterna om te kijken waar ze naar toe gaat.

Vrolijk zingend loopt Mathilde door het weiland. Af en toe stopt ze even om een paardje te aaien of aan de bloemetjes te ruiken. Wat is het toch fijn om zoveel ruimte om je heen te hebben, denkt Mathilde terwijl ze om zich heen kijkt. Mathilde houdt ook wel van de bergen die aan de ene kant van het weiland zijn en ook van het bos aan de andere kant. Het meeste geniet ze altijd van het wijde uitzicht in het weiland. Ze kan dan zo ver kijken en zoveel zien en het voelt zo vrij om haar heen!  Nu is Mathilde op weg naar haar werk. Hoewel ze nog maar elf jaar is, is ze al de directeur van het Harthotel. Natuurlijk krijgt ze af en toe hulp van grote mensen als ze daarom vraagt. Haar hotel ligt midden in het weiland en alle kamers hebben een prachtig uitzicht. Net zoals in alle hotels is de ene kamer iets groter dan de andere kamer. Weet je wat zo bijzonder is aan het hotel van Mathilde? Het is gebouwd in de vorm van een hart. En je mag er alleen maar logeren als Mathilde voor jou met haar gouden sleutel, een kamer opendoet. Dat doet ze pas als ze je goed kent. Vreemde mensen laat ze nooit zomaar binnen! Je snapt wel dat als Mathilde mensen héél lief vindt, dat die mensen een mooie grote logeerkamer krijgen. Mensen die maar een paar nachtjes komen logeren en die Mathilde maar een beetje lief vindt, die mensen krijgen een wat kleinere kamer. De allermooiste kamer heeft Mathilde zelf! In haar kamer staat alles wat ze nodig heeft. Haar mama heeft ook een prachtige kamer in het hotel. Mama heeft in haar kamer een bad, t.v., een lekkere stoel om in te kunnen lezen en nog veel meer. Vroeger hadden papa en mama samen een mooie grote kamer. Maar nadat ze gescheiden zijn, heeft Mathilde ze twee aparte kamers gegeven. Dat was voor iedereen beter.

Vandaag is het weer gezellig druk in het hotel. De hele familie is er. Mama, opa en oma, haar broertje en zusje, papa, de vriend van mama, de oppas, haar beste vriendinnetje en nog veel meer mensen. Terwijl ze door de gang van het hotel loopt, hoort ze vrolijk gelach achter de deuren. Het maakt haar blij dat iedereen het naar zijn zin heeft.
Als Mathilde achter haar bureautje zit, bekijkt ze nog eens de lijst met namen van alle gasten. Heeft iedereen nog wel de juiste plek? Vandaag komen er nog een paar vriendinnetjes logeren. Eigenlijk komt ze een paar kamertjes tekort. Hoe moet dat nu? Dat ene kamertje waar haar vriendinnetje uit haar vorige klas logeert kan ze eigenlijk wel leegmaken. Dat meisje spreekt ze toch nooit meer. Die vriendschap is voorbij. Dus hoeft ze ook geen kamertje voor haar vrij te houden. Als ze ooit weer vriendinnen worden, kan ze altijd weer een nieuw kamertje krijgen. De vriend van mama heeft een klein kamertje naast mama. Zou ze daar wat aan kunnen veranderen? In het begin was Mathilde erg verdrietig toen papa en mama gingen scheiden. Toen papa een nieuwe vriendin kreeg, zag ze dat hij weer vrolijker werd en weer gelukkig was. Langzaam werd haar verdriet steeds wat minder. Toen mama een nieuwe vriend kreeg, moest ze erg wennen aan Joep, de nieuwe vriend van mama. Hij maakte andere grapjes dan papa en stoeide ook voor de grap met haar broertje. Dat deed papa vroeger nooit. Mathilde zuchtte eens diep. Soms was het knap lastig om de directeur te zijn van het Harthotel! Ze moest papa maar eens om raad gaan vragen, Mathilde had immers een wijze vader. Gelukkig was zijn kamer vlakbij. Ze legde haar probleem uit aan papa. “Ach mijn lieve schat, antwoordde papa terwijl hij Mathilde door haar haren streek. Ook al woon ik niet meer bij mama, onthoud dat ik nooit zal stoppen met van jou te houden. Ik vind het juist fijn voor je dat Joep elke dag voor je wil zorgen en zijn best doet om je vrolijk en gelukkig te maken. Ik blijf toch ook altijd jouw vader. Met Joep erbij heb je twee vaders! Jij als directeur van het Harthotel weet, dat je op verschillende manieren van mensen kunt houden. Ik vind het niet erg als jij Joep een plekje samen met mama in het Harthotel geeft. En als je dat nog niet wilt is het ook goed, want jij bent de directeur van het Harthotel”. Papa gaf haar een kus op haar voorhoofd. Mathilde zuchtte van opluchting. Gelukkig haar vader vond het dus niet erg als ze Joep een andere kamer zou geven. Mathilde ging terug naar haar kantoortje om de gouden sleutel te halen van de hotelkamers. Eerst liep ze naar mama.  “Mam, ik  heb een ideetje…” 
Wat ze nog meer riep was niet meer te verstaan door het gegiechel van de vriendinnetjes die al voor de voordeur van het hotel stonden te wachten tot Mathilde open zou doen.

Loop je even mee naar buiten om te zien wie dat zijn?
Kom daarvoor maar langzaam terug met je aandacht. Haal een paar keer diep adem, rek je maar eens helemaal uit en open je ogen.

Mogelijke vragen na de droomreis.
Wat zou Mathilde tegen haar moeder gezegd kunnen hebben?
Als jij Mathilde was, zou Joep van jou dan een andere kamer krijgen?
Kan Mathilde haar keuze (over een poosje) nog veranderen?
Is het erg als Mathilde nu nog geen keuze kan maken om Joep een andere kamer te geven?
Als jij directeur was van het Harthotel, wie  zouden er dan bij jou logeren?
Wie hadden dan dicht bij jou de grootste kamers?
Zou je een tekening kunnen maken van het Harthotel?


Marieke Pepping-Dames,  14-09-2009
consulente Wijze Ouders

Thomas zegt NEE!


Thomas speelt buiten. Hij racet op zijn fiets. Als hij de bocht om gaat, ziet hij Kees van Dam, een grote jongen uit groep 8.
Thomas schrikt zich een hoedje. Hij is bang voor Kees omdat hij een paar keer dingen heeft gedaan tegen de zin van Thomas.


Kees is heel sterk en heeft Thomas bijvoorbeeld een keer gedwongen om op de bel te drukken bij meneer De Lange. Dat is een man in de straat die heel vaak boos kijkt. Hij jaagt de jongens vaak weg, hij heeft last van hun geschreeuw en gedoe, zegt hij dan. Alle jongens zijn bang voor De Lange. Ook de jongens uit groep 8. Toch doen ze heel vaak stoer en dan dagen ze hem uit.

Omdat Kees volgens Thomas erg sterk is heeft hij toen precies gedaan wat Kees aan hem vroeg. Later heeft hij daarvan veel spijt gehad. Hij werd er soms wakker van, of kon niet slapen. Dan moest hij er steeds maar aan denken.

Thomas wil graag dat de mensen hem aardig vinden en doet daarom ook wel eens dingen die hij eigenlijk niet wil. Bijvoorbeeld gisteren nog: mama vroeg hem de was naar boven te brengen. Eigenlijk dacht Thomas: ik wil dat nu niet doen, ik ben nu bezig! Maar omdat hij niet graag heeft dat anderen boos zijn op hem, en zeker mama niet, stopte hij meteen met wat hij aan het doen was en deed wat mama hem vroeg. Daarna had hij eigenlijk helemaal geen zin meer om verder te gaan met zijn tekening.

Oom Arnoud helpt Thomas een beetje. Vaak gaat Thomas iets leuks doen met zijn Oom Arnoud.  Deze keer gaan ze het park bezoeken. Tijdens het wandelen begrijpt Oom Arnoud dat Thomas nog vaak terug moet denken aan Kees en wat hij van Kees heeft moeten doen. In het park gaan ze op een bankje zitten.

Thomas vertelt over Kees van Dam en dat hij zich nog steeds zorgen maakt. Oom Arnoud zegt: ‘Je hebt er wel iets van geleerd toch? Wat heb je eigenlijk geleerd van deze gebeurtenis, Thomas?’
Thomas denkt even na en zegt dan: ‘Dat ik zelf mag weten of ik iets wel of niet doe. Ik had nog liever een klap van Kees gekregen!’
Oom Arnoud lacht blij: ‘Goed zo! En weet je? Soms weet je van te voren niet dat je iets eigenlijk niet wilt! En dan moet je het jammer genoeg eerst een keertje meemaken. Pas dan weet je het! Pas dan kun je zeggen: Nee! Dat wil ik niet!
Ze zitten lekker in het zonnetje die twee. Oom Arnoud denkt na, alsof hij een oplossing zoekt.
‘Thomas, doe je ogen maar eens dicht en doe maar alsof je tegen Kees zegt wat je er van vindt! Doe maar alsof je deze keer niet doet wat hij van je vraagt!’ 
Thomas ziet het meteen helemaal voor zich. Tjee! Hij is sterker dan hij dacht! Hij doet alsof het nog een keer gebeurt en reageert nu zoals hij liever had willen reageren.
Dat lucht op! Jammer dat hij het toen nog niet wist zeg! Maar oom Arnoud heeft gelijk soms moet je het eerst meemaken voordat je weet wat je moet doen de volgende keer!
‘En nu Thomas, wil ik dat je doet alsof je een vuilniszak hebt. Stop de gebeurtenis maar in de vuilniszak en doe er een knoop op’.
Thomas doet alsof hij de gebeurtenis er echt in stopt. “Laat de vuilniszak nu maar weghalen, door de vuilniswagen, zodat het verbrand kan worden in de vuilverbranding! Zo, dat er niets meer van over blijft!’
En dan wandelen ze terug naar huis. Thomas voelt zich een stuk beter! De volgende keer als weer zoiets gebeurt weet hij dat hij zelf mag bepalen wat hij wel of niet doet! 

EN DAT VOELT OKÉ! 

Sylvia van Zoeren